waarom fietsen in Noorwegen
Onderstaande artikel kwam ik tegen tijdens de voor bereidingen.
( bron: marcpeeters.nl/ )
In de hal van de bergkoning1: 6 redenen om niet of juist wel te gaan fietsen in Noorwegen
Noorwegen is het land van fjorden, hoogvlaktes, diepe ravijnen, klaterende watervallen, idyllisch gelegen bergboerderijen, maar ook van trollen, nymfen, sagen en ooit Vikingen.
Maar is het ook een fietsland? Daarover wordt verschillend gedacht. Hieronder een beschouwing over pro’s en contra’s, gebaseerd op ervaringen van een eigen recente trip.Allereerst redenen om niet te gaan:
1. Bergen
Tijdens de overtocht per boot van Hirtshals in Noord-Denemarken naar Kristiansand in Noorwegen worden we aangesproken door landgenoten. Ze zien aan onze outfit dat we fietsplannen hebben. “Daar ga je toch niet fietsen? Zou je dat wel doen? Het gaat allemaal omhoog!”.
Noorwegen is inderdaad bergachtig. De weinige wegen in het binnenland verbinden het ene met het volgende fjord. Dat betekent dat je iedere keer vanaf zeeniveau een hoogteverschil van om-en-nabij de 1000 meter moet zien te overbruggen.
2. Duur!
Noorwegen is een rijk land. De eigen bevolking merkt niets van de hoge prijzen. Een bezoeker wel. Met name de alcohol is schreeuwend duur. Veel toeristen lossen dit op door de achterbak vol te laden met proviand en eigen drank. Een fietser kan zich dat niet permitteren.
3. Tunnels: jakkie!
“Zorg wel dat je achterlicht goed schijnt”, klinkt het bezorgd als ik vertel dat ik door Vikingland ga fietsen. En met enige ironie: “neem een gasmasker mee!”. Het land is vergeven van de tunnels. Vaak onverlicht, akelig lang, met bochten erin, waardoor het verlossende einde lang uit zicht blijft. Als een tegemoetkomende of inhalende auto dan ook nog zijn claxon gebruikt denk je dat het einde der tijden nabij is.
4. Muggen
Bij stilstaand water vormen deze insecten een regelrechte plaag. Ze lekken je prik voordat je er erg in hebt. Het grootste drama vormen nog de nachten die daarop volgen: de jeuk! Je krabt je – tegen beter weten in – wezenloos. En een goede nachtrust is essentieel, weet elke fietser.
5. Regen
Klopt, het regent er vaak. Noorwegen is het meest regenachtige land van Europa. In de stad Bergen regent het 270 dagen per jaar. Regen is de pest voor een fietser. Je ziet minder, je kleding wordt – zelfs met de meest supersonische Goretex – zeikenat, het fietsen, i.c. het afdalen wordt gevaarlijk, en last but not least: je humeur gaat er onder lijden. Elke fietser snakt dan naar dat opkikkerend zonnestraaltje, prikkend door een grijs wolkendek.
6. Noren zijn nors
1 Opening van de vierde scene uit de tweede acte van de Peer Gynt suite van Noorse componist Edward Grieg
Van Scandinaviërs in het algemeen wordt gezegd dat ze niet toegankelijk, stug en vaak nors zijn. Als vergoeilijkende verklaring geven wij dan vaak als reden het klimaat: regen en lange donkere periodes in de winter, of het landschap: je komt er soms geen hond tegen. Geen wonder! Als reiziger of fietser in het bijzonder kan dat hinderlijk zijn. Tenzij je als kluizenaar richting Noordkaap wilt gaan. Sociale contacten met de lokale bevolking vormen de smeerolie van de kennismaking met een land. Zonder dat blijf je een vreemdeling.
Dan nu de redenen om wel te gaan:
1. Bergen
Bergen zijn de superieure uiting van de natuur, waarin duidelijk gemaakt wordt dat de mens maar een nietig schepsel is. Als fietser die confrontatie aangaan, is voor mij de ultieme uitdaging. Noorwegen biedt je die gelegenheid volop. De berglandschap is woest, ruig en ongerept. Nergens wordt de schoonheid verstoord door commerciële uitbaterij, of hordes toeristen. Je waant je geregeld in een oertijd, die tot in de eeuwigheid zo zal blijven bestaan. In plaats van meelij van voorbijtuffende autotoeristen, voel ik meelij met hen. Zij voelen en ruiken namelijk niet wat ik meemaak: de sensatie om één te zijn met dit overweldigende brok natuurverschijnselen.
2. Duur?
Ervaren vakantiefietsers verstaan de kunst van het ‘low budget’ reizen. Campings zijn betaalbaar en doen qua prijs niet onder voor de rest van Europa. Idem dito: de overtochten per boot over de diverse fjorden. Als fietser krijg je een speciale antenne voor de leeftocht die betaalbaar is: garnalen bijvoorbeeld, of bepaalde koolsoorten. En krachtvoer als pasta is sowieso niet duur.
En als je dan toch echt snakt naar dat lekkere biertje: in de supermarkt kun je meestal een gekoeld half-literblik kopen voor iets meer dan 20 kronen, zeg maar tegen de drie euro.
Mocht je dan nog boven je budget uitkomen, bedenk dan dat het land het wel verdient, vanwege het aanbod aan natuurschoon.
3. Tunnels: grijp je kans!
Tunnels horen bij bergen, zoals regen hoort bij zonneschijn. Tunnels, dat zijn de piercings van het landschap, waar de trollen in kunnen huizen.
Uiteindelijk valt het wel mee, met al die ‘horror’-verhalen. Juist omdat de tunnels je als fietser een unieke kans bieden: je kunt vaak buitenom, over de oude weg!
Eindelijk ben je dan verlost van die storende knorrende beesten. Zij verdwijnen onder de grond en kiezen daar voor een wel heel gemakkelijke doorgang. Auto’s zijn mietjes! De fietser krijgt de kans nog hoger het landschap in te trekken, op weg naar de echte pas, met sensationele uitzichten als beloning.
En bij tunnels langs fjorden wordt vaak de kans geboden om langs het water te blijven fietsen.
Bij sommige stille tunnels waren speciale kastjes geïnstalleerd met daarin zaklantaarns, die je bij de uitgang van de doorgang in het kastje aldaar weer kon wegstoppen. Helaas waren de batterijen soms leeg. Zorg dus zelf altijd voor een goede eigen lamp.
4. Muggen
Ja, niet leuk, maar alles went. Goed preventief insmeren kan werken. En je tent tijdig dichtritsen. Schrale troost van die ‘keer-op-keer-opengekrabde’ muggebeten is wel dat je een soort bolletjes-benen krijgt. In plaats van een bolletjestrui!
5. Regen
Het klinkt misschien als een flauw cliché, maar als het veel regent, ga je juist de momenten van mooi weer extra waarderen. Alle ellende is dan vergeten, en vol goede moed trek je verder door een extra fris ruikend landschap. Bovendien waaien de meeste buien vanzelf over.
6. Noren zijn Noors
Dat Noren nors zijn is grote onzin. Onderweg ontmoeten wij grotendeels goedlachse en hoffelijke mensen. Niks hufterigheid of omhooggestoken middelvinger. Met een wijde boog en al terugschakelend passeren auto’s ons. Er zijn natuurlijk – zoals altijd – ook uitzonderingen op deze regel. Met name in Oslo worden we geconfronteerd met knorrigheid en onpersoonlijk gedrag. Maar dat ligt volgens mij meer aan de cultuur van de grote stad. Eigenlijk moet je als fietser ook niet aan city-trips doen, vind ik. De kerncompetentie van Noorwegen ligt in de natuur, en die is helemaal gratis.
Samenvattend: ik ga beslist nog een keer. Het land is te groot om in één keer goed te leren kennen.
Marc Peeters
15 augustus 2008